Toen ik mijn man leerde kennen, maakte ik vrij snel kennis met zijn familie en tijdens een van de eerste etentjes met de twee serviezen van de familie. Een ervan bestond uit eindeloos veel delen en kwam alleen uit de kast voor speciale gelegenheden, het andere was ook vrij uitgebreid maar voor dagelijks gebruik.
Toen we, dit jaar precies 25 jaar geleden, trouwden, kregen we van mijn schoonouders een door onszelf uitgezochte bestekcassette en gelukkig niet een door hen uitgekozen servies. Onze smaak lag nogal een eindje uit elkaar zou je kunnen zeggen.
In een gesprek met een bevriend stel dat in hetzelfde jaar trouwde als wij, maakte ik een opmerking over het servies voor dagelijks gebruik en dat ik dat zelf voor geen goud zou willen hebben. De bride to be keek me verongelijkt aan en zei dat ze al jaren voor precies dit servies aan het sparen was. Het beroemde boerenbont servies, je houdt ervan of je haat het, een middenweg lijkt er niet te zijn, zou je kunnen zeggen.
Toen mijn schoonvader vorig jaar overleed en mij gevraagd werd of ik iets van de spullen zou willen hebben, hoorde ik mezelf zonder enige twijfel om het boerenbont servies vragen. Het servies had in de loop van de jaren namelijk een heel speciaal plekje in mijn hart veroverd. Het zou een mooi aandenken zijn aan de vele broodlunches en etentjes aan de eikenhouten tafel waar ik zelf ook niet zo snel voor zou hebben gekozen. Het was er één van het type: onverwoestbaar en onhandig zou je kunnen zeggen.
Je raadt het al; ook de tafel staat inmiddels in ons huis in Spanje, mijn zoon is er speciaal met een busje voor naar Nederland gereden. Er gaat werkelijk geen week voorbij of ik stoot me er ongenadig aan. Ik zie het maar als een mooie herinnering aan mijn lieve schoonouders en aan het feit dat eerst denken en dan je mening geven ook zo zijn charme heeft.